Visiebeschrijving taalonderwijs
Leerdoelen
De overheid heeft bepaald dat de kinderen minimale doelen moeten halen voor taal, die staan beschreven op http://slo.tule.nl.
‘Onderwijs heeft drie belangrijke functies: het draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van kinderen, het zorgt voor overdracht van maatschappelijke en culturele verworvenheden en het rust kinderen toe voor participatie in de samenleving. De belangrijkste dingen die kinderen moeten leren om actief deel te nemen aan de samenleving, staan vastgelegd in de zogenaamde kerndoelen. De kerndoelen zijn streefdoelen die aangeven waarop basisscholen zich moeten richten bij de ontwikkeling van hun leerlingen.’ (van: : http://www.uitvinders-wedstrijd.nl/upload/215.Kerndoelenboekje-1.pdf)
‘De samenleving is volop in verandering. Het onderwijs wil zo goed mogelijk inspelen op deze veranderingen. De leerling, de leerkracht én de school staan immers middenin de samenleving. Bij eigentijds onderwijs horen kerndoelen die aansluiten op de ontwikkelingen in onze samenleving. Daarom worden de kerndoelen van tijd tot tijd aangepast.’ (van: http://www.uitvinders-wedstrijd.nl/upload/215.Kerndoelenboekje-1.pdf)
De kerndoelen staan vast, maar de school kan zelf bepalen op welke manier ze aan deze doelen voldoen. Welke manier bij hen past, en bij de unieke leerlingen.
De kerndoelen zijn voor rekenen en taal heel precies. Bij deze vakken is het ook erg belangrijk dat de leerlingen dit goed leren.
Dit zijn de doelen die aangehouden worden op onze school.
De methodes die wij op school gebruiken, zijn doeldekkend. Als we de hele methode doorwerken, voldoen de leerlingen aan de doelen.
Dat is ook de reden waarom we met methodes werken. De leerkrachten hoeven bij de lesinhoud zich niet altijd aan de methode te houden, maar als ze de onderwerpen volgen dan weet je als leerkracht zeker dat je alle doelen hebt behandeld.
Andere doelen op onze school zijn doelen die te maken hebben met de competenties die de leerlingen nodig hebben om goed te kunnen leren. Dit zijn doelen als: een goede werkhouding, zoeken en verwerken van informatie, gebruik van leerstrategieën, luisteren naar anderen, elkaar leren respecteren, zelf vertrouwen krijgen, etc.
Leerinhoud
Uit de literatuurstudie over creativiteit blijkt het volgende[1]:
Het creatieve proces is een afwisseling tussen divergent denken en convergent denken;
- Divergent denken zijn vaardigheden om bepaalde opdrachten van diverse kanten te onderzoeken
- Convergent denken zijn vaardigheden om beargumenteerd naar oplossingen te zoeken
En kenmerkend voor de ontwikkeling van creativiteit is:
- Hoeveelheden oplossingen
- Variatie in oplossingen (vanuit verschillende perspectieven)
- Originaliteit en inventiviteit
Onze methodes proberen hierop in te spelen. Ze bieden lessen aan waarin de leerlingen deze competenties zich eigen kunnen maken. Als leerlingen op deze manier leren, ontwikkelen ze een beter inzicht in het vak taal.
Op onze school wordt er met concentrisch onderwijs gewerkt wat inhoudt dat de leerlingen verschillende vakken waarbij verschillende onderwerpen steeds behandeld worden maar langzaam aan het niveau omhoog gaat. Een voorbeeld hiervan is dat de leerlingen in groep 3 beginnen met een kort briefje waarop ze schrijven wat hun hobby is, tot in groep 8, het schrijven van een brief aan de minister.
Op school worden de volgende methodes gebruikt op het gebied van taalonderwijs:
Taal: Taal Actief
Begrijpend lezen: Goed Gelezen
Technisch lezen: Estafette
Spelling: Taal Actief
Woordenschat: Taal Actief
De leerlingen hebben allemaal een leesboek in hun laatje. Er zijn vaste tijden waarin de leerlingen kunnen stillezen. Maar ook als ze tijd over hebben mogen ze hun leesboek pakken.
Op school is een kast met geschikte leesboeken die ze kunnen lezen, maar de leerlingen mogen ook van thuis een leesboek meenemen.
Dit vinden wij belangrijk omdat niet alle kinderen lezen leuk vinden. Als ze dan zelf een boek mogen meenemen over een onderwerp wat zij leuk vinden, is de drempel lager voor ze om te gaan lezen.
In de lessen wordt uitgelegd wat de leerdoelen zijn in de lessen. Naast de methodes zijn er ook materialen waarmee de leerlingen de leerdoelen kunnen oefenen. Zoals spelletjes, boekjes, computerprogramma’s en dergelijke.
Van de leerkracht wordt verwacht dat hij/zij alle leerinhouden kent en op een hoger niveau dan dat de kinderen het leren.
Hij/zij moet de leerlijnen kennen. Zodat hij/zij verder kan gaan waar de leerlingen zijn gebleven of terugpakken als de leerlingen een nieuw onderwerp niet helemaal snappen.
Ze moeten kennis hebben van hoe ze leerlingen kunnen begeleiden in het vak taal. Hoe ze differentiatie toe kunnen passen, en eventuele problemen kunnen signaleren en aanpakken. Hierbij kun je denken aan dyslexie, radend lezen, te langzaam lezen, enzovoort.
Daarnaast wordt er van de leerkrachten verwacht dat ze de leerstof kunnen aanpassen aan de leefwereld van de leerlingen.
Leeractiviteiten
Er zijn verschillende soorten leeractiviteiten die in de lessen aan bod komen. De verschillende soorten zijn[2]:
· Cognitieve leeractiviteiten: analyseren, structureren, concretiseren, toepassen, relateren, memoriseren, selecteren en kritisch verwerken.
· Affectieve leeractiviteiten: motiveren, concentreren, waarderen, omgaan met emoties, zichzelf beoordelen, atribueren, inspannen en verwachten.
· Regulatieve leeractiviteiten: oriënteren, plannen, proces bewaken, toetsen, diagnosticeren, bijsturen, evalueren, reflecteren.
Niet alle leeractiviteiten komen in alle klassen voor. De leerlingen leren elk jaar meer deze leeractiviteiten te gebruiken.
Wel komen deze activiteiten bij alle vakken voor. Bij taal kan het bijvoorbeeld zijn dat de leerlingen zelf aan het werk gaan, daarin een goede werkhouding aannemen, zichzelf motiveren, hun eigen werk nakijken, en hulp vragen als ze er niet uitkomen.
Daarnaast werken we veel met coöperatieve werkvormen. Daarbij kijken de leerlingen kritisch naar hun eigen werk, maar ook naar dat van anderen. Ze leren een andere leerling te coachen, advies te geven, en hoe ze iets moeten uitleggen. Daarnaast leren ze samenwerken.
Bij het coöperatief leren komen ze dus veel verschillende leeractiviteiten tegen.
Docentrollen
De taken die docenten in de les heeft zijn: algemene instructie geven, het thema of onderwerp introduceren, vakinhoudelijke uitleg, observeren, inhoudelijk inspireren, begeleiden, orde houden, feedback geven, tussentijds evalueren, product en proces beoordelen.
De docent geeft de input zodat de leerlingen zelf verder kunnen met leren. Ze gaan zelf aan de slag met de leerstof en leren door het zelf te doen of samen te werken. Het wordt niet allemaal door de leerkracht voor gekauwd.
Op onze school wordt er lesgegeven via het Directe Instructiemodel.
Leerlingen leren op verschillende manieren en in een verschillend tempo. Sommige leerlingen snappen de instructie al snel en kunnen snel aan het werk, andere leerlingen hebben wat meer tijd nodig. In het Directie Instructiemodel wordt daar rekening mee gehouden.
De lessen zijn opgebouwd in fases: terugblik, oriëntatie, instructie, begeleid inoefenen, controle, verwerking en afronding.
Bronnen en materialen
We streven er naar om in de lessen zoveel mogelijk concreet materiaal te gebruiken. Is er een thema? Dan verzamelen we zoveel mogelijk materialen die met het onderwerp te maken hebben.
Daarnaast wordt er veel gebruik gemaakt van het digibord, en internet. Op internet staan veel verschillende opties die in de les gebruikt kunnen worden. Er staan filmpjes op youtube.com met uitleg over onderwerpen van taal, daarnaast staan er ontzettend veel spelletjes die de leerlingen kunnen doen om bepaalde onderdelen van taal te oefenen, op de computer.
Als informatie bronnen gebruiken we als leerkrachten, maar ook als leerlingen, de bibliotheek, het internet, en als leerkracht kan je de methode raadplegen.
Groeperingvormen
De groepsvorm die in onze school algemeen gehanteerd wordt is selectie op leeftijd. Je begint als vierjarige in groep 1 en gaat elk jaar een groep hoger. In de groepen wordt de voortgang dat de leerlingen goed in de gaten gehouden. Er wordt gekeken op welk niveau de leerlingen zitten aan het eind van het jaar. Loopt een leerling erg achter, en heeft het moeite om de leerstof tot zich te nemen, dan kan er besloten worden dat een leerling het jaar beter nog een keertje over kan doen.
Het komt ook weleens voor dat leerlingen erg makkelijk door het jaar komen, en zich vervelen omdat zij de stof al onder controle hebben. In dit geval kan er gekozen worden met de leerling een jaar over te laten slaan.
Leeromgeving:
Een goede leeromgeving is erg belangrijk.
Lodewijks[3] komt tot de volgende eigenschappen voor een krachtige leeromgeving:
· Ze moeten compleet en rijk zijn.
· Ze moeten uitnodigen tot activiteit.
· Ze moeten realistisch zijn of tenminste ergens naar verwijzen.
· Ze moeten modellen bevatten en voorzien in coaching.
· Ze moeten de navigatie langzamerhand overlaten aan de lerende.
· Ze moeten systematisch het besef van eigen bekwaamheid bij de leerling ontwikkelen.
Op onze school hebben we de leeromgeving zo proberen vorm te geven dat de leerlingen ook met taal gestimuleerd worden. Er hangen bijvoorbeeld zitkussens in een hoek van de hal. Daar kunnen leerlingen lekker inkruipen en schommelend hun boek lezen en daar helemaal in opgaan. Er staan computers, er is een stilwerkruimte, een samenwerkruimte, een boekenkast, een kleine bibliotheek, en een spelletjes kast met leerzame spelletjes.
Tijd
Taal is het belangrijkste vak op school. Zonder taal, zonder communicatie, kan je de andere vakken ook niet doen. Bij elk vak is taal essentieel.
Daarom is het belangrijk dat er ook veel tijd besteed wordt aan taal. Daarbij besteden we uitgebreid aandacht aan alle taalvakken die we op school hebben.
We delen de tijd voor taal op de volgende manier in:
Woordenschat: 2x per week tussen de 20 en 30 minuten
Taal: 5 x per week ongeveer 30 minuten
Spelling: 3x per week ongeveer 30 minuten
Begrijpend lezen: 1x per week ongeveer 1 uur, en 2 x per week baklessen
Technisch lezen: 3x per week ongeveer 45 minuten
Buiten de vaste tijden die aan taal besteedt worden, krijgen de kinderen op andere momenten ook de kans om aan taal te werken. Als ze bijvoorbeeld snel met een ander vak klaar zijn, kunnen ze kiezen om de taaldoelen te oefenen. Ze kunnen hiervoor werkbladen krijgen van de leerkracht, ze kunnen spelletjes uit de kast halen om daarmee te oefenen of een taalprogramma op de computer doen om de doelen te oefenen.
Daarnaast mogen ze altijd als ze tijd over hebben, lezen in hun leesboek.
Natuurlijk komt taal ook voor in de andere vakken. Zo schrijven ze bij geschiedenis wel eens een brief of iets dergelijks. Taal is dus iets waar de kinderen de hele dag mee bezig zijn.
Toetsing
Bij elke methode zitten toetsen, deze toetsen worden gedaan na elk hoofdstuk of na elk blok. Verder wordt er twee keer per jaar de CITO toets afgenomen. Begrijpend lezen, taal, spelling en woordenschat.
Deze toetsen hebben in onze school twee functies. De belangrijkste daarvan is dat er doormiddel van de toetsen de voortgang van de kinderen goed in de gaten wordt gehouden.
In de methodes is er na elk hoofdstuk een toets. Deze toets toetst of de leerlingen de geleerde en geoefende stof ook echt onder de knie hebben.
Als dit niet het geval is, kan de leerkracht kijken waar het aan ligt dat de leerling het niet goed gedaan heeft. Is het een moment opname, hebben ze extra hulp nodig, of is er wat anders aan de hand?
Als er een aantal leerlingen telkens de toetsen makkelijk maken, en goed scoren, dan hebben ze waarschijnlijk behoefte aan meer uitdaging. Die kunnen ze dan van de leerkracht krijgen in de vorm van pluswerk of extra uitdagende opdrachten.
Toetsen geven dus veel informatie, en met die informatie kan de leerkracht de leerstof beter afstemmen op de verschillende leerlingen.
De andere functie die toetsen heeft, is dat we met de uitkomsten kunnen bewijzen wat de resultaten zijn op school, en bewijzen dat we aan de kerndoelen werken en die halen. Dit wordt gedaan met de CITO toetsen.
CITO is een heel handig leerlingvolgsysteem. Als je de resultaten van de toetsen invoert, dan kan CITO een overzicht laten zien, per leerling, op welke onderdelen de leerling goed scoort, en op welke onderdelen de leerlingen uitvallen. Dit zijn hele specifieke onderdelen zoals: Werkwoordvormen.
Bronnen:
http://www.teamonderwijs.nl/?pijler_id=246
http://www.utwente.nl/gw/om/Members/Kijk_op_toetsen.pdf
http://www.uitvinders-wedstrijd.nl/upload/215.Kerndoelenboekje-1.pdf)
[1] http://www.slo.nl/voortgezet/vmbo/themas/kunstonderwijs/creativiteit/leerplankundig-kader/leerdoelen-leerinhoud/
[2] http://www.beterstuderen.nl/leeractiviteiten.htm
[3] Lodewijks, J.G.L.C. (1993) – De kick van het kunnen: over arrangement en engagement bij het leren - Inaugurele rede katholieke Universiteit Brabant, mesoConsult, Tilburg
Maak jouw eigen website met JouwWeb