Inhoud rekenonderwijs
Rekenen en wiskunde is een belangrijk onderdeel van onze kennis en vaardigheden. Als een kind de basisschool verlaat moet het een de basis aan vaardigheden en kennis beheersen om zich te kunnen redden in situaties waarin getallen of getalsmatige informatie een rol spelen. Het moet het verband kunnen leggen tussen de context en de formele wiskunde.
Dit vak is waardevol op vier gebieden namelijk; praktisch, voorbereiding, persoonlijke vorming en intrinsiek. Je kennis en vaardigheden in rekenen en wiskunde zijn voor een groot deel bepalend voor je maatschappelijke toekomst en daarom is het onze missie leerlingen op dit gebied zich optimaal te laten ontwikkelen.
Binnen het primair onderwijs wordt de basis gelegd voor het wiskundige inzicht en de rekenvaardigheden van onze leerlingen. Dit gaat langs een weloverwogen leerlijn. Daarin spelen belangrijke kerninzichten een rol voor het behalen van de kerndoelen waaruit de leerlijn bestaat.
Opbouw reken en wiskunde onderwijs
Op basisschool Wonder wijs werken we met de methode Pluspunt die onze leerlingen van groep 1 tot groep 8 een complete leerlijn aanbieden waarbij alle onderwerpen aan bod komen zodat de leerlingen zich op dit gebied goed kunnen ontwikkelen.
Kerndoelen zijn de vaardigheden en de kennis die we onze leerlingen mee willen waarmee we de basis leggen voor verdere ontwikkeling. Deze doelen zijn als volgt:
Wiskundig inzicht en handelen:
23. De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken.
24. De leerlingen leren praktische en formele rekenwiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven.
25. De leerlingen leren aanpakken bij rekenwiskunde problemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen.
Getallen en bewerkingen:
26. De leerlingen structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, komma getallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen.
27. De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uit te voeren, waarbij het optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend is.
28. De leerlingen leren schattend rekenen en tellen.
29. De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen.
30. De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures.
31. De leerlingen leren de rekenmachine met inzicht te gebruiken.
Meten en meetkunde:
32. De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen.
33. De leerlingen leren meten en te rekenen met een eenheden zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
We werken dagelijks aan het behalen van de kerndoelen via de lessen. In de onderbouw beginnen we natuurlijk met het leren tellen wat bestaat uit synchroon tellen, resultatief tellen en het representeren van getallen. Vanuit deze basis kijken we naar het tientallig stelsel, tientallig bundeling en de plaatswaarde. Ook leren we de kinderen de bewerkingen zoals optellen en aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Hoofdrekenen, schattend rekenen en kolomsgewijs rekenen kom ook veelvuldig aan bod. In de bovenbouw voegen we hier verhoudingen, breuken, kommagetallen en procenten, meten en meetkunde aan toe. En zo hebben we in een vogelvlucht de onderwerpen die verspreid over acht jaar aangeboden worden, bekeken.
Al deze onderwerpen komen in een bepaalde volgorde aan bod, eerst moet de basiskennis er zijn voordat we de leerling verder laten gaan. Deze visie sluit aan bij het handelingsmodel wat naast de leerlijnen en kerndoelen een leidraad is voor de opbouw van onze reken en wiskunde lessen.
Per leerlijn moet de lessenserie aan dit model voldoen. Dat wil zeggen dat we eerst gaan kijken naar de werkelijkheid en praktijk. Wat gebeurd er als er 5 mensen in de bus stappen en er bij de volgende halte 2 mensen weer uitstappen? Daarna kun je dit als bewerking aanbieden in een bijvoorbeeld werkschrift d.m.v. afbeeldingen. De leerling weet nu wat de denkstappen zijn en welke strategie hij of zij nodig heeft om deze bewerking te kunnen doen. De laatste stap is de formele handeling die nodig is bij een som als 5 -2 = 3. Mocht de leerlingen moeite hebben met deze stappen kan de leerkracht terugpakken op de eerder genomen stappen om te kijken waar de leerlinge uitvalt in de ontwikkeling en waar er nog extra aandacht nodig is.
Realistisch rekenen
Dit model past ook goed bij onze rekendidactiek realistisch rekenen. Dit houdt in dat wij de leerlingen concrete problemen en situaties laten oplossen met behulp van eigen strategieën en inzichten. Er wordt gerekend met contextsituaties die kinderen aanspreekt. Realistisch rekenen bestaat 5 ondewrijs en leer principes:
Construeren
De leerling leert een hoop aan kennis en vaardigheden op school. Dit gebeurt door de koppeling te maken tussen nieuwe kennis aan oude kennis. Hierbij is begeleiding van een leerkracht erg belangrijk. Als leerkracht zorg je voor betekenisvolle situaties, waarin het kind het probleem herkent en hierdoor geprikkeld wordt om te leren.
Niveaus en modellen
Zoals we al hebben gezien bij het handelingsmodel leren kinderen op verschillende niveaus. Eerst leert het kind concreet tijdens herkenbare situaties. Daarna kan er naar een schematische vorm toegewerkt worden. Het kind heeft nog steeds het materiaal, maar hier maakt hij nu geen gebruik meer van. Het kind kijkt alleen naar het materiaal en maakt in zijn hoofd de handelingen. Als het kind schematisch kan rekenen wordt er overgegaan op mentaal rekenen, de bewerkingen worden uit het hoofd gedaan en er wordt geen gebruik meer gemaakt van materialen.
Reflectie
De leerling leert te kijken naar eigen werk en handelen. De leerkracht zorgt voor vragen waardoor het kind kan reflecteren op zijn eigen handelen. Als leerkracht kun je de kinderen zelfbedachte opgaves laten maken en deze door andere kinderen laten maken. Op deze manier reflecteert het andere kind op het product. De leerling kan dan ook gelijk checken of eigen werk klopt of niet.
Sociale context
Samen leren werkt ook bij rekenen en wiskunde erg goed, de leerlingen leren veel van elkaar. Ze wisselen ideeën en reken strategieën met elkaar uit. Op deze manier zien de leerlingen welke verschillende manieren er zijn. Laat de kinderen veel in groepjes werken of zorg voor veel interactie tijdens je klassikale lesgeven.
Structureren
Als leerkracht zorgen we ervoor dat er samenhang is tussen de rekenstof die we de leerlingen aanbieden. Zo kunnen de leerlingen verbanden gaan leggen tussen wat ze al weten en wat nieuw geleerd is en brengen ontstaat er een structuur aan kennis en vaardigheden die opgebouwd is.
Maak jouw eigen website met JouwWeb