Persoonlijke pagina van Michelle Leppers
Wie ben ik?
Mijn verhaal
21 jaar geleden werd ik in Ede geboren als vierde dochter van mijn ouders. Zij noemden mij Michelle Lisanne Leppers. Na mij kwamen er nog een aantal, namelijk nog twee meisjes en twee jongetjes. In totaal zijn wij dus met z’n tienen. Ook bleven wij niet in Ede, maar door het werk van mijn vader kwamen wij in Harderwijk terecht. Daar heb ik de meeste tijd van mijn leven doorgebracht en vooral mijn basisschoolperiode. Toen ik 13 was, verhuisden wij terug naar deze omgeving. Wij gingen in Renswoude wonen en ik zat in Veenendaal op de middelbare school. Maar ook hier bleven wij niet voor lange tijd, want na drie jaar wilden wij toch weer wat dichter bij een centrum wonen en sindsdien woon ik in Veenendaal. Hier woon ik nu bijna vijf jaar en voorlopig blijven wij ook hier.
Op de middelbare school deed ik Vwo, maar slaagde helaas niet in één keer. Ik moest nog een jaartje heen en weer reizen tussen Veenendaal en Amersfoort om daar twee examens over te doen. Tijdens deze periode heb ik ook verkering gekregen met mijn huidige man, Eric Veenendaal. Uiteindelijk ben ik wel geslaagd en heb mij ingeschreven voor de Pabo aan de CHE. Het was voor mij geen vanzelfsprekende keuze, want ik heb er lang over nagedacht wat ik wilde studeren. Toch heb ik uiteindelijk deze keuze gemaakt en heb er geen spijt van gehad. Het liep bij mij niet allemaal vanzelf op de Pabo. Ik kwam in de academische route terecht en gelijk aan het einde van het eerste jaar liep ik tegen dingen aan. Ik liep stage bij de kleuters en er werd zoveel van mij verwacht als eigenlijk iemand van het tweede jaar, terwijl ik voor mijn gevoel nog in het eerste jaar zat. Qua theorie kon ik het allemaal wel aan, maar de praktijk ging bij mij moeizamer. Ik heb toen geen leuke stage gehad en ben op dat moment ook van mijn zelfvertrouwen voor de klas beroofd. Het jaar daarna zat ik dus in mijn derde jaar, maar met een remediërende stage van mijn tweede jaar. Deze stage moest weer bij de kleuters en ik zag er dus ook enorm tegenop om weer met stage te beginnen. Tegen alle verwachtingen in werd deze stage juist heel leuk. Mijn zelfvertrouwen ging omhoog en ik kreeg weer de gedachte dat ik het allemaal wél kon. Tijdens deze stage gebeurde er iets onverwachts, maar wel heel moois. Ik raakte zwanger van mijn inmiddels 10 maanden oude dochtertje, Sophie. Daardoor heb ik het derde jaar niet volledig af kunnen maken en ben ik in september van het afgelopen jaar omgeswitcht naar de deeltijd en weer opnieuw begonnen in het derde jaar. Nu zitten we aan het eind van het derde jaar en hoop volgend jaar de Pabo af te kunnen ronden om lekker aan het werk te gaan.

Curriculum Vitae
Persoonlijke gegevens
Naam: Michelle Lisanne Veenendaal-Leppers
Adres: Zandstraat 28
Postcode & plaats: 3901 CM Veenendaal
Geboortedatum: 09-09-1991
Burgerlijke staat: gehuwd
Tel: 06 27310631
e-mail: michelle_leppers@hotmail.com
Opleidingen
2010 – heden: Leraar Basisonderwijs
Christelijke Hogeschool Ede
Oude Kerkweg 100
6717 JS Ede
2003 – 2010: VWO
Ichthus College Veenendaal
Vondellaan 4
3906 EA Veenendaal
Stage-ervaringen
2013 – heden: Groep 3/4
Christelijke basisschool School Alex
Prins Willem Alexanderpark 600
3905 DR Veenendaal
2011 – 2012: Groep 1/2
Christelijke basisschool De Maatjes
Walstrolaan 2
3925 RT Scherpenzeel
2011: Groep 1/2
Christelijk basisonderwijs Ericaschool
Ericalaan 30
3911 XN Rhenen
2010: Groep 4
Prinses Beatrixschool Veenendaal
Prins Willem Alexanderpark 602
3905 DR Veenendaal
Werkervaringen
2011 – heden: Weekendmedewerkster
Schuurman Schoenen Veenendaal
Hoofdstraat 90
3901 AW Veenendaal
2010 – 2011: Weekendmedewerkster
Prénatal Veenendaal
Corridor 54
3901 AC Veenendaal
2008 – 2009: Weekendmedewerkster
Bakkerij Klok Ellekoot - Veenendaal
Veenslag 4
3905 SK Veenendaal
Interesses
Tennis, stijldansen, kinderen
Karaktereigenschappen
Nauwkeurig, eerlijk, enthousiast, rustig, vrolijk, vriendelijk, creatief, geduldig
Hoe denk ik?
Didactisch
Ik ben ervan overtuigd dat kinderen veel structuur nodig hebben. Door middel van structuur aan te bieden in de klas, voelen kinderen zich daarmee meer op hun gemak en veiliger in de klas. Structuur creëer je door afspraken te maken in de klas en regels en routines consequent te hanteren. Wanneer kinderen weten wat er van een leerkracht verwacht kan worden en weten wat ze zelf wel en niet mogen, weten ze ook waar ze aan toe zijn. Dat geeft een veilig gevoel voor de kinderen.
Binnen die structuur kun je natuurlijk wel experimenteren met verschillende werkvormen om zo iedere les weer aan te sluiten bij de leerlingen en hun aandacht erbij te houden. De leerlingen moeten het gevoel krijgen dat een les leuk is en dat het niet alleen maar standaard in een boek kijken is. En dan is het aan de leerkracht de taak om daar wat mee te doen. Wat ik heel belangrijk vind, is het aansluiten bij de kinderen, dus dat de les in de belevingswereld van de kinderen is. Wanneer een onderwerp voor de kinderen dichtbij komt, zijn ze meer gemotiveerd en onthouden ze de leerstof beter.
Binnen een klas bestaat het natuurlijk niet dat iedere leerling hetzelfde is, hetzelfde niveau heeft en dezelfde interesses. Om bij al die verschillende gebieden aan te sluiten bij de leerlingen, moet je als leerkracht differentiëren. Dit kan op niveau, maar ook op interesses, leerstijl, vaardigheden, enzovoort. Omdat ieder kind uniek is en ieder kind op een andere manier de leerstof tot zich neemt is het als leerkracht belangrijk dat je de leerstof dus op verschillende manieren aanbiedt. Het is dus ook zeer belangrijk dat je je verdiept in je leerlingen over wat hun kwaliteiten zijn. De één kan bijvoorbeeld heel goed presenteren, terwijl de ander weer heel goed is met zijn handen. Het benoemen naar de kinderen wat hun kwaliteiten zijn, vind ik daarmee net zo belangrijk, zodat ze zelf ook in staat zijn om te zien waar ze goed in zijn.
Pedagogisch
Wat ik hierboven al noemde, vind ik het heel belangrijk dat de kinderen weten wat hun kwaliteiten zijn. Ieder kind heeft kwaliteiten en die zou ik in de klas dan ook willen benadrukken. Die kwaliteiten dienen namelijk ergens voor en zijn dus belangrijk. Ik zou dan ook graag het bekende ‘zonnetje van de week’ of de ‘coole kikker’ willen toepassen in mijn klas. Daarbij benoemt de leerling van zichzelf zijn kwaliteiten en benoemen de leerlingen elkaars kwaliteiten. Want de leerlingen moeten ook van elkaar weten dat iedereen (andere) kwaliteiten heeft, zodat ze elkaar ook leren waarderen en respect hebben voor elkaar. Een voorbeeld hierbij kan zijn dat de ene leerling heel goed is in rekenen en degene naast hem er helemaal niks van bakt, dan wil ik dus dat ze over elkaar denken : ‘Ik ben misschien beter in rekenen, maar hij is weer beter in taal.’ Dus dat iedereen verschillend is en iedereen ergens anders goed in kan zijn.
Om goed te kunnen weten hoe de leerlingen zijn, is het handig om een groepsoverzicht te maken. Daarin staat beschreven wat een leerling al kan en wat zijn een leerling nodig heeft om verder te kunnen komen in zijn of haar ontwikkeling. Ik ben van mening dat dit een belangrijk onderdeel is om gelijk aan het begin van een nieuwe klas te maken. Des te eerder heb je de leerlingen door en kan je ze helpen om zich te ontwikkelen.
Wat ik ook zou willen bevorderen in mijn klas is het leren samenwerken. Door samen te werken leer je dat er anderen op jou rekenen en dat jij op anderen kunt rekenen. Ook leer je daarbij dat anderen iets misschien op een andere manier aanpakken dan dat je dat zelf zou doen en dat een andere manier dus ook goed is en de leerlingen dus een bredere blik krijgen op hoe je dingen aan kunt pakken. Maar samenwerken bevordert niet alleen het leerproces, maar ook het sociale aspect in de klas. Tijdens samenwerken moet je er wel voor zorgen dat je bijvoorbeeld geen ruzie krijgt met je medeleerling en dus leer je ruzies voorkomen en, in het geval dat, ze weer op te lossen. Want je moet er toch samen voor zorgen dat er wat moois uit komt.
Emotioneel gezien vind ik het belangrijk dat er veel aandacht is voor de emoties van kinderen. Ze voelen namelijk altijd iets en ze mogen ook gevoelens hebben. Ze kunnen blij zijn, maar een andere keer ook boos of verdrietig. Ik wil dat daar ruimte voor is en dat de leerlingen ook durven uit te spreken wat ze voelen en waarom ze zich zo voelen. Ze moeten zich veilig voelen in de klas om ook alles te durven vertellen. En die veiligheid creëer je door saamhorigheid te hebben in de klas en wederzijds respect tussen de leerlingen. Dat zou ik graag in mijn klas willen zien.
Levensbeschouwelijk
Ik geloof dat ieder kind een uniek schepsel is van God. Iedereen heeft zijn eigen kwaliteiten en gebreken, maar iedereen mag er zijn. Ik geloof dat God een God is van liefde en dat wat je ook doet of denkt, God houdt toch wel van je. En dat zou ik de kinderen ook echt mee willen geven. Dat God iemand is die er altijd voor ze zal zijn en waar ze altijd op terug kunnen vallen, wat er ook is gebeurd en wat ze ook gedaan hebben. Mensen maken fouten, maar mogen altijd weer terugkomen bij God om hun fouten weer te herstellen.
Missie
Mijn missie over hoe ik onderwijs wil geven aan kinderen is dus dat er een veilige sfeer in de klas heerst, waarbij kinderen durven zichzelf te zijn en respect hebben voor elkaar. Ik wil dat ieder kind weet wat zijn kwaliteiten zijn en ook durft die kwaliteiten te gebruiken. En dat God ook graag zou willen dat je je kwaliteiten benut, want je hebt ze niet voor niets.
Wat kan ik?
Identitair competent
Op het gebied van identiteit kan goed een Bijbelverhaal vertellen op het niveau van de kinderen en uitleggen wat er met het verhaal bedoeld wordt. Ik vertel het op een manier dat het ook dichtbij komt voor de kinderen. Ik heb alleen nog maar ervaring met het vertellen van Bijbelverhalen bij de kleuters en groep 3 en 4. Ik weet dat ik het daar goed doe, maar ik weet niet hoe dat in de bovenbouw zal zijn. Ik heb daar nog geen ervaring mee, maar het lijkt mij wel wat lastiger dan in de onderbouw. Ik heb ook nog niet echt op een school godsdienst gegeven waarbij er kinderen in de klas zaten die echt wat anders geloofden. Ik denk wel van mezelf dat ik daar rekening mee kan houden op het moment dat het wel zo is, maar weet dit dus nog niet uit ervaring.
(inter)persoonlijk competent
Ik maak goed contact met de leerlingen, ik weet altijd wel wat ik kan zeggen tegen ze. Kinderen voelen zich ook op hun gemak bij mij. Ik ben er ook erg voor om veel uit de kinderen zelf te laten komen. Hun eigen inbreng waardeer ik sterk en vraag altijd eerst aan de leerlingen om wat te bedenken of uit te leggen. Ik vind het ook heel belangrijk dat kinderen respect hebben voor elkaar, dus dat probeer ik altijd zoveel mogelijk te bevorderen.
Pedagogisch competent
Ik weet van mijzelf dat ik pedagogisch aangelegd ben. Ik heb altijd een eerlijkheidsgevoel naar de kinderen toe en weet hoe ik om moet gaan met kinderen in verschillende situaties. Op zo’n moment ga ik op mijn gevoel af en dat heeft tot nu toe in de meeste gevallen geloond. Ik zie gauw de sociale verhoudingen in een groep en weet wie er misschien beter wel en niet naast elkaar kunnen zitten bijvoorbeeld. Ook kan ik zien hoe een leerling eraan toe is, in wat voor gemoedstoestand hij of zij zich verkeerd. Daar probeer ik dan ook altijd wat aan te doen.
Vakdidactisch en inhoudelijk competent
Ik kan op papier hele goede lessen bedenken. Ik schrijf ze duidelijk uit en vergeet op dat moment niks. Ik sluit daarbij goed aan bij de beginsituatie van de leerlingen en weet welke doelen ze moeten halen in die les. Ik kan tijdens de les de leerstof duidelijk uitleggen, omdat ik probeer op het niveau van de kinderen zelf te gaan denken. Ik probeer zoveel mogelijk rekening te houden met de niveauverschillen tussen de leerlingen door te differentiëren. Bij kleuters kan dit bijvoorbeeld door verschil in vragen tijdens de kring of door verschil in opdrachten tijdens de speelwerkles. Bij hogere groepen kan dit door bijvoorbeeld verschillend taal- of rekenwerk te geven aan de (minder)goede leerlingen. Ook leer ik de leerlingen omgaan met uitgestelde aandacht. Wanneer ik een leerling aan het helpen ben tijdens het zelfstandig werken, laat ik mij niet onderbreken door een andere leerling. Ze moeten leren om te wachten tot ik tijd heb voor hen en dat de vragen van andere leerlingen ook belangrijk zijn. In de afgelopen jaren hebben we ook al te maken gehad met het maken van een groepsoverzicht en groepsplannen. Ik heb deze ook gemaakt en daar was men zeer tevreden over. Ik heb deze groepsplannen alleen nog niet uitgevoerd, dus dat wil ik nog graag doen.
Organisatorisch competent
Ik herhaal altijd even de regels naar de leerlingen, zodat ze deze zich weer kunnen herinneren en zich er makkelijker aan houden. Ik zorg er ook altijd voor dat de materialen op tijd aanwezig zijn in de klas en dat er ook voldoende is voor iedereen, zodat de leerlingen gelijk aan het werk kunnen daarmee en ik dus niet nog even de klas uit moet om nog snel wat te regelen. Bij de kleuters heb ik ook heel erg geleerd om met een dagplanning te werken. Ze hadden daar van die kaarten die je op kon hangen met de activiteiten die die dag zouden gebeuren. Aan het begin van de dag ga je al die activiteiten even langs, zodat de leerlingen ook weten wat hun te wachten staat die dag. In mijn afgelopen stage in groep 3/4 maakten ze veel gebruik van hoeken. In die hoeken lagen dan verschillende opdrachten. Opdrachten voor groep 4 en opdrachten voor groep 3. Binnen die opdrachten waren er nog zogenaamde vlinderopdrachten. Deze opdrachten waren voor de wat slimmere kinderen die behoefte hadden aan meer uitdaging. Ikzelf heb ook meegedacht aan de verschillende opdrachten en heb dus ook geleerd om hoeken op een goede manier te benutten.
Competent in samenwerken met collega’s
Ik heb nooit echt problemen gehad met mentoren of collega’s en zelf hele goede contacten gehad, waarvan ik het jammer vond dat ik ze nooit meer zou zien. Ik stel me altijd bescheiden op en houd mij aan de gemaakte afspraken. Ik zie waar mijn hulp nodig is en ga dus ook ongevraagd taken vervullen. Ik heb afgelopen stage voor het eerst deelgenomen aan teamvergaderingen op een school. Ik heb nu een idee hoe dit in zijn werk gaat en heb ook geprobeerd om mij zoveel mogelijk mee te praten en te overleggen voor zover ik kon. Ook ben ik al een aantal keer met ideeën gekomen.
Competent in het samenwerken met de omgeving
Ouders komen wel eens naar mij toe om dingen te bespreken over hun kind en ik ga daar altijd zorgvuldig mee om. Ik vertel het dan ook altijd gelijk tegen mijn mentor en overleg samen met haar wat we daarmee kunnen doen. Ik geef altijd een ‘politiek correct’ antwoord op vragen van ouders en onthul nooit informatie die ik niet mag vertellen.
Ik ben bij zogenaamde portfoliogesprekken geweest tussen de leerkracht en ouders, maar heb er nooit zelf concreet aan deelgenomen. Ik weet dus wel hoe het ongeveer in zijn werk gaat, maar heb dit nog niet zelf ervaren.
Competent in reflectie en ontwikkeling
Ik heb goed in de gaten wat mijn kwaliteiten en mijn leerpunten zijn en kan deze ook verwoorden in een reflectie. Hieruit kan ik leerdoelen halen voor mezelf om hiermee aan de slag te gaan. Ik doe dit altijd op een duidelijke manier en heb hier regelmatig complimenten over gekregen, o.a. door Hans Bakker.
Wat moet ik nog?
Identitair competent
Hoewel ik wel dagopeningen heb verzorgd heb ik nog geen maand- of weekopeningen gedaan. Meestal ga je dan met meerdere klassen tegelijk een opening houden en is steeds een andere leerkracht daarvoor verantwoordelijk. Ik ben het nog nooit geweest, dus ik weet ook nog niet of ik dat kan. De eerste keer zal ik hier wel hulp bij nodig hebben, maar ik ben dus benieuwd hoe mij dit bevalt.
(inter)persoonlijk competent
Ik ben soms nog wat onzeker voor de klas, waardoor de leerlingen soms niet helemaal duidelijk weten wat ze van mij kunnen verwachten, waardoor mijn leiding in de groep soms ook wat minder is. Het is wel een aantal keer voorgekomen dat de leerlingen meer de regie hadden in de klas, waardoor ik de leiding verloor en de leerlingen steeds moest corrigeren om de rust weer terug te brengen in de klas. Dit is ook een punt waar ik iedere stagedag weer aan werk.
Pedagogisch competent.
Door het puntje hierboven, het leiding geven, wil ik ook nog wel eens mijn overzicht verliezen op de klas. Mijn afgelopen stage was een combinatiegroep en was de situatie zo dat ik niet eens een klaslokaal had. Want de ruimte waarin groep 3/4 les kreeg was ook een keuken en een kantine. Daar zaten dus ook wel eens andere mensen van buiten de groep of zelfs de school. Daardoor vond ik het ook lastig om echt het overzicht te bewaren. Normaal in een klaslokaal heb je wel ongeveer in de gaten waar iedere leerling mee bezig is. Maar hier was dat zo lastig doordat er ook andere mensen liepen op wie ik eigenlijk niet hoefde te letten, maar voor mijn gevoel wel rommelig was. En ook dat het een combinatiegroep was, maakte het voor mij lastiger. Iedere leerling was weer met wat anders bezig en dus verloor ik vaak het zicht op wat iedereen aan het doen was. Samen met de combinatie dat ik het leiding geven nog niet helemaal onder de knie heb, heeft het er dus ook voor gezorgd dat ik deze stage niet gehaald heb. Aankomend jaar zal ik tijdens het eerste semester een paar extra dagen stage gaan lopen op een reguliere school in een gewone klas om zo nog eens extra aan deze punten te werken.
Vakinhoudelijk en didactisch competent
Ik heb nogal de neiging om toch nog veel van de methode af te laten hangen, terwijl ikzelf creatief genoeg ben om alternatieven te bedenken. Ik ben daarin misschien te gemakkelijk en soms kan het ook wat tijd schelen. Terwijl bij een leuke, niet-methode les ik het juist leuker vind om les te geven en ook de kinderen het veel leuker vinden en veel meer betrokken zijn. Ik wil hier tijdens mijn volgende stage dus ook meer aandacht aan geven. Juist omdat het stukje leiding geven niet heel sterk is nog bij mij, zal dit ook helpen. Het hangt allemaal met elkaar samen. Wanneer de leerlingen meer betrokken zijn bij de les, zal ik ze niet zo vaak hoeven te corrigeren om de rust weer terug te brengen.
Organisatorisch competent
Op het onderdeel van regels en routines hanteren, verzaak ik af en toe nog een beetje. Ik weet wat de regels zijn en geef deze ook aan, maar het consequent handelen hierin vind ik soms nog lastig. Meestal wanneer de eerste een overtreding maakt, reageer ik hier nog wel op. Maar doordat ik tijdens een les nog wel eens het overzicht verlies, zie ik sommige overtredingen niet en kan ik hier dus ook niet op reageren, wat ik wel zou willen. Ik wil dus heel consequent worden hierin, om juist ook zo het overzicht te kunnen bewaren.
Competent in het samenwerken met collega’s
Wat ik op dit gebied misschien wat beter kan doen, is wat meer initiatief nemen. Ik ben van mezelf wat afwachtend en wacht soms totdat mijn mentor of collega’s met ideeën komen, terwijl ik deze soms ook zelf kan bedenken.
Competent in het samenwerken met de omgeving
Wat ik hierbij nog niet heb gedaan is zelf echt gesprekken voeren met ouders. Tijdens mijn LIO-stage zal ik dit zeker gaan doen, dus ik ben benieuwd hoe dit gaat bij mij. Ik weet dus nog niet of ik hierin competent ben.
Competent in reflectie en ontwikkeling
Er is mij nog niet vaak gevraag naar mijn stagemap, dus af en toe vergeet ik ook om hierin te werken, waardoor die niet up to date was. Dit kan dus consequenter gebeuren en ik wil dan ook tijdens mijn LIO-stage iedere week mijn stagemap up to date hebben, zodat ik ook mijn eigen leerproces goed in de gaten heb.
Welke ontwikkeling heb ik doorlopen?
Jaar 1
Ik startte de Pabo met de academische route, dus de eerste twee jaar in één jaar. Ik kwam van het Vwo dus ik werd hier automatisch ingedeeld. Aan het begin van de opleiding wist ik nog helemaal niet zeker of dit wel wat voor mij was. In de eerste week hadden wij een oriëntatieweek. Daarin kregen wij veel informatie over onderwerpen die we anders zouden missen doordat we het eerste jaar soort van zouden overslaan. Aan het eind van die week moesten we ook allemaal met ons SLB groepje een les voorbereiden en die presenteren. Ik vond presenteren altijd doodeng een keek hier dus ook heel erg tegenop. Ik weet nog dat ik een rekenles deed met staartdelingen en het feedback van mijn SLB’er (Ellen Aanen) was dat ik ze echt het gevoel kreeg dat ik vertrouwen gaf. Dat ik heel erg het positieve van de leerlingen zag en dat ik straalde voor de groep. Dit is mij altijd bijgebleven en vanaf dat moment begon in steeds zekerder te worden van mijn keuze voor de Pabo. Mijn eerste stage was in een groep 4, van wat naar mijn mening nogal een zwaar gelovige school was. We moesten ook bij de achternaam genoemd worden door de leerlingen, terwijl ik dit helemaal niet gewend was van mijn eigen basisschool. Op zich verliep de stage normaal. Ik deed de lessen die ik van de CHE moest doen en in de eerste twee weken was het nog allemaal nieuw en waren de meeste lessen een voldoende. Na eerste twee weken volgden er een aantal weken later de tweede twee weken. Daarbij werden steeds meer lessen al met een goed beoordeeld en was mijn mentor ook tevreden over mij. Die stage had ik dus ook met een voldoende afgesloten. In het semester daarna kregen we les over het Jonge Kind en zou ik dus stage moeten lopen in een kleuterklas. Dit werd een combinatiegroep 1/2 en verliep niet helemaal soepel. Het klikte niet zo met mijn stagementor en ik deed op de CHE hele andere kennis op dan daar in de praktijk. Tijdens mijn eerste week werd al gelijk aan mij gevraagd wat ik eigenlijk had gekozen voor de Pabo en of ik niet wat theoretisch had moeten kiezen. Dit kwam voor mij als een totale verassing en had dit mij het hele jaar nog niet afgevraagd. Ik kreeg dus meteen het idee dat ik niet goed genoeg was en mijn zelfvertrouwen daalde tot het niet verder kon. Ik heb dus met tegenzin die week en de week daarop afgemaakt en voelde mij erg alleen. Ik heb het daar niet bij gelaten en heb eenmaal weer terug op de CHE gelijk aan de bel getrokken. Ik heb alles tegen mijn SLB’er verteld over hoe ik over die twee stageweken dacht. Ik was ervan overtuigd dat ik het niet ging halen als het zo door zou gaan. Ik moest over een paar weken weer twee weken daar stagelopen en ik zag hier ook met bergen tegenop. We hadden afgesproken dat er iemand van de CHE zou komen kijken hoe het eraan toeging en gelijk de eerste dag dat ik daar weer was, kwam ze kijken. Ik was enorm zenuwachtig en had al helemaal geen vertrouwen meer in mezelf. Die middag zaten er dus achter in de klas drie personen mij te beoordelen. Mijn stagementor, ICO en de RB’er van de CHE. Ik klapte dicht en zag het niet meer zitten. In het gesprek daarna hebben we besloten dat het voor mij niet meer ging werken om nog langer door te gaan hiermee en heb deze stage dus niet afgemaakt. We hadden besloten om in het volgende jaar te gaan remediëren.
Jaar 2
Ik begon mijn tweede jaar in het derde jaar van de Pabo. Ik kreeg dus de theorie van het derde jaar, maar omdat ik moest remediëren was mijn stage van het tweede jaar. De theorie die ik dus kreeg, was voor mij dus niet echt van toepassing in mijn stage. Mijn remedieerstage was weer in een groep 1/2. Het was dus ook niet zo gek dat ik hier ook enorm tegenop zag. Ik dacht namelijk na mijn ervaring in het eerste jaar dat ik niet goed was met kleuters en echt niet wist hoe ik met ze om moest gaan. Maar tegen alle verwachtingen in, ging het bijzonder goed. Ik klikte enorm met mijn stagementor en ik leerde ontzettend veel van haar. Zij gaf mij weer mijn zelfvertrouwen terug die zo naar beneden gehaald was. Zij was zo gefocust op de goede dingen die zij van mij zag, dat de minder goede dingen ook vanzelf beter gingen. Omdat het een remedieerstage was, kwam er af en toe iemand van de CHE kijken. In mijn geval was dit Hans Bakker. Hij kwam regelmatig en filmde mij tijdens het lesgeven. Ook hij zag hele goede dingen van mij. Hij heeft mij zelfs een keer gezegd: ‘Ik zie een hele goede leerkracht in jou’. En dat probeer ik mijzelf ook steeds weer voor te houden, ook al denk ik nog vaak aan de momenten dat ik geen vertrouwen had in mijzelf. Als eindbeoordeling voor deze stage had ik dan ook een goed en ik had nu juist het idee dat ik kleuters heel leuk vond en ook echt geschikt was voor de kleuters. Op de CHE verliep het dit eerste semester ook goed. Hoewel ik wel achterliep met de opdrachten vanwege mijn remedieerstage, zag mijn toenmalige SLB’er (Tine Stegenga) dat ik ook tijdens studieteam zekerder werd van mijzelf en opener werd. Ik kreeg tijdens studieteam dus ook veel complimentjes over hoe ik mij ontwikkeld had in zo’n korte tijd. Aan het eind van het eerste semester, vlak voor de kerstvakantie, werd bekend dat ik niet meer alleen in mijn lichaam was. Ik raakte zwanger van mijn dochtertje en de wereld ging op z’n kop. Het was even puzzelen met hoe nu verder en ik heb ook een aantal verzoeken gedaan naar de examencommissie om toch de minor Vroeg Engels in te gaan. Helaas mocht dit niet omdat ik te weinig punten had van het derde jaar, waardoor ik ineens een half jaar lang geen les meer had. Wel ben ik iedere week naar stage geweest en heb zoveel mogelijk lesgegeven. Ik merkte wel dat het soms wat moeizamer ging, omdat ik niet altijd met mijn gedachte bij stage was. Ik had namelijk een huisje op orde te maken en een bruiloft te plannen. Daar ben ik dan ook veel mee bezig geweest dat jaar, terwijl mijn buik maar bleef doorgroeien. Op een gegeven moment kregen de kinderen wel wat door en het duurde niet lang meer voordat vooral de meisjes uit de klas steeds aan mijn buik wilden voelen. Ook ouders kregen het in de gaten en ze waren allemaal heel blij voor me en kwamen ook kijken bij mijn bruiloft. Op mijn trouwdag ben ik ook nog even bij ze in de klas geweest en hadden ze allemaal wat moois voor mij gemaakt. Ik was heel trots op ‘mijn’ klas en ik hield echt van ze. Ik ben daar tot aan de zomervakantie gebleven en dat viel heel gelukkig samen met het moment dat mijn zwangerschapsverlof inging. In de zomervakantie beviel ik van een prachtige dochter en ik voelde mij alsof ik de hele wereld weer aankon.
Jaar 3
Ik had voor mezelf besloten dat ik niet iedere dag meer weg wilde zijn van huis. Ik wilde genoeg tijd doorbrengen met mijn dochtertje, maar ik wilde ook mijn opleiding afmaken. Daarom was ik overgestapt naar de deeltijd. In november was mijn zwangerschapsverlof weer voorbij en kon ik weer beginnen aan de Pabo. Ik was opnieuw begonnen in het derde jaar, omdat er niet veel overeenkwam met het verloop van de voltijd. Ik liep niet heel erg achter met de opdrachten en gelukkig was er een groepje waar ik mij bij mocht aansluiten. In januari begon ik ook weer met stage. Dit was voor één dag in de week. Na een aantal weken, merkte ik wel dat het niet helemaal bijzonder goed liep. Ik merkte dat op het moment dat ik op stage was, ik alles ervoor deed. Maar op het moment dat ik thuis was, waren er weer zoveel andere dingen waar ik me druk om moest maken, dat stage er regelmatig bij in schoot. Ik vond het blijkbaar dus toch lastiger om te combineren dan dat ik in de eerste instantie voor ogen had. Het liefste wilde ik me eigenlijk geen zorgen meer te hoeven maken over schooldingen en school kreeg dan ook mijn laatste prioriteit. Hierin heb ik een grote fout gemaakt, want ik ben ervan overtuigd dat wanneer ik mij vanaf het begon helemaal had ingezet voor stage, ik deze wel gehaald zou hebben. Hier kwam ik helaas te laat achter, waardoor ik nog wel een groei heb kunnen laten zien, maar niet zover gegroeid was om een voldoende te krijgen en daarmee LIO-bekwaam te zijn. Op mijn stageschool hebben ze er wel alles aan gedaan om mij te helpen en daar ben ik ze erg dankbaar voor. Ik heb deze stage dus ook niet met een negatief gevoel afgesloten. Wel had ik natuurlijk liever gehad dat ik het gehaald had, maar ik weet dat het voor een groot deel aan mezelf ligt. De situatie was ook niet helemaal optimaal voor mij, dat zal ook een rol hebben gespeeld, maar ik weet zeker dat ik mijn volgende stage wel ga halen zodat ik daarna gewoon aan mijn LIO kan beginnen.
Als ik dus echt concreet ga bekijken welke groei ik heb doorgemaakt is het dus zo dat mijn zelfvertrouwen en zekerheid voor de klas enorme ups en downs heeft gekend. Ik heb sterk geleerd wat mijn goede kwaliteiten zijn en waar ik nog aan moet werken en dat ik dit voor een groot deel zelf in de hand heb. Ik ben opener geworden en sterker in mijn schoenen komen te staan, waardoor ik ook meer tegen de buitenwereld durf te zeggen. Ik denk dat ik vooral persoonlijk een ontzettende groei heb doorgemaakt en dat dingen die gebeurd zijn, achteraf het beste voor me waren.
Maak jouw eigen website met JouwWeb