Onderwijskundige visie

Op onze school hebben we een combinatie van opbrengstgericht onderwijs en handelingsgericht onderwijs aanbieden volgens de 1-zorg route.

 ‘Handelingsgericht werken is systematisch werken volgens de zeven uitgangspunten waarbij we samenhang aanbrengen tussen mensen, processen en resultaten. Principes van effectief onderwijs en doelmatige leerlingbegeleiding zijn erin opgenomen.’(uit: Reader Onderwijskunde, Kwaliteitszorg binnen de basisschool, 2012-2013, p40)

Uitgangspunten HGW en de 1-zorg route:[1]

1.       Onderwijsbehoeften kind centraal. Wat hebben leerlingen nodig om een bepaald doel te behalen? Denk aan specifieke instructie en feedback, extra leertijd of uitdaging.

2.       Afstemming en wisselwerking: het gaat om de wisselwerking tussen leerlingen, leerkracht, school en ouders. Hoe goed is de omgeving afgestemd op wat leerlingen nodig hebben?

3.       Leerkrachten realiseren passend onderwijs. Het is de leerkracht die ’t doet. Maar, wat heeft hij/zij hiervoor nodig, wat zijn diens ondersteuningsbehoeften?

4.       Positieve aspecten van kind, leerkracht, groep, school en ouders zijn nodig om ambitieuze doelen te stellen en om een succesvol plan van aanpak te maken en uit te voeren.

5.       Samenwerking tussen leerkrachten, leerlingen, ouders, interne en externe begeleiders is noodzakelijk om een effectieve aanpak te realiseren. Dit vergt constructieve communicatie tussen betrokkenen; samen analyseren zij de situatie, formuleren ze doelen en zoeken ze naar oplossingen.

6.       Doelgericht werken: het team formuleert korte en lange termijn doelen voor het leren, de werkhouding en het sociaal-emotioneel functioneren van alle leerlingen en evalueert deze in een cyclus van planmatig handelen.

7.       De werkwijze is systematisch, in stappen en transparant. Het is betrokkenen duidelijk hoe de school wil werken en waarom. Er zijn heldere afspraken over wie wat doet, waarom, hoe en wanneer.

Wij kiezen voor deze vorm van onderwijs omdat het kind daarin tot zijn recht komt. Het gaat hier niet alleen om hoe een kind presteert, om de opbrengsten, maar ook om het kind zelf. Hoe kan een kind goed presteren? Wat past bij het kind? Welke onderwijsbehoefte heeft het kind? Op welke manier ontwikkelt het kind zich het best?

Bij handelingsgericht werken wordt er gebruik gemaakt van de HGW-cyclus. Een 4-fasen plan namelijk; waarnemen, begrijpen, plannen en uitvoeren.[2]
In de 1-zorg route zijn deze fasen verdeelt in 6 stappen:[3]

·         Fase 1: Waarnemen/signaleren

Stap 1: Verzamelen van leerling-gegevens in een groepsoverzicht.
Stap 2: Signaleren van leerlingen die extra begeleiding nodig hebben.

·         Fase 2: Begrijpen/analyseren

Stap 3: Benoemen van de onderwijsbehoeften van de leerlingen, nadat je per kind doelen hebt gemaakt.

·         Fase 3: Plannen

Stap 4: Clusteren van leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften
Stap 5: Opstellen van een groepsplan

·         Fase 4: Realiseren

Stap 6: Uitvoeren van het groepsplan

 De 1-zorg route bevat[4]:

·         De Cyclus HGW op groepsniveau, waarin de leerkracht de gegevens van alle leerlingen verzamelt in een groepsoverzicht, leerlingen signaleert die extra aandacht nodig hebben en de onderwijsbehoeften van leerlingen benoemt. Leerlingen met vergelijkbare onderwijsbehoeften worden geclusterd. Op basis hiervan wordt het groepsplan opgesteld en vervolgens uitgevoerd en geëvalueerd.

·         Groepsbesprekingen, waarin de interne begeleider samen met de leerkracht evalueert of de gestelde doelen bereikt zijn en handvatten verzamelt voor het doelgericht opstellen van het nieuwe groepsplan.

·         Leerlingbesprekingen, waarin leerlingen besproken worden die op individueel niveau extra begeleiding nodig hebben. Indien nodig schakelt de school buitenschoolse zorg in.

 

Onze onderwijskundige speerpunten:

Onze school heeft een aantal principes vastgesteld voor kwalitatief goed onderwijs. Ten aanzien van ons onderwijs (passend onderwijs) zoeken we naar een goede balans tussen de aandacht voor de cognitieve ontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen.

Van belang zijnde volgende aspecten:

1. De leertijd wordt effectief besteed.

2. Het leren van de leerlingen staat centraal.

3. De leerkrachten hebben hoge verwachtingen van de leerlingen en laten dat merken.

4. Leerlingen die dat nodig hebben krijgen extra aandacht.

5. De leraren passen hun onderwijs aan gelet op de kwaliteiten van een kind, een groepje of de

groep als geheel.

6. De leraren werken handelingsgericht (vanuit heldere doelstellingen, die SMARTI geformuleerd

Zijn.)

9. Leerkrachten zorgen voor een ordelijk en gestructureerd klimaat dat geschikt is voor leren

en onderwijzen.

10. De communicatie (interactie) tussen de leerkracht en de leerlingen en de leerlingen onderling verloopt geordend.

11. De zorg en de begeleiding zijn een onderdeel van het handelen van de leraren.

Wat wij als school ook erg belangrijk vinden is dat er vanuit respect met elkaar gehandeld wordt, want wij willen graag dat de leerlingen zich veilig en thuis voelen op onze school. Daarbij willen wij dat de leerkrachten zich zoveel mogelijk verplaatsen in de gevoels- en denkwereld van de leerlingen, om zo een veilige sfeer binnen de school te creëren. Wanneer de leerlingen zich veilig voelen op school, gaan de leerprestaties ook om hoog. Om deze ervaring als een succes te ervaren is autonomie en zich competent voelen erg belangrijk. Missen deze dingen, omdat de lessen bijvoorbeeld niet interessant zijn, zullen de resultaten van de leerlingen niet optimaal zijn.
Om dit te bewerkstelligen kun je de leerlingen het beste zelf aan de slag laten gaan. Bewezen is dat leerlingen beter leren als ze zelf met de leerstof bezig zijn. Ze slaan de informatie dan veel beter op. Leerlingen eigenaar maken van hun eigen leerproces is een belangrijke trend in het onderwijs.

Coöperatief leren:

Coöperatief leren is een werkvorm om leerlingen bij de les te betrekken. In deze werkvorm leren ze van elkaar, ontdekken waar ze zelf goed in zijn en ze zijn actief bezig met de leerstof. Samenwerken is een belangrijke vaardigheid, leerlingen hebben dit nodig om goed te kunnen functioneren in de samenleving. Bovenkant formulierCoöperatief werken is een goede manier om deze vaardigheid in de praktijk te oefenen. Daarom gaan we ook starten in de kleuterklassen met coöperatieve werkvormen zodat het een doorgaande lijn is binnen onze school. Voorbeelden van coöperatief leren is dat leerlingen leren om elkaar uit te dagen, elkaar te overhoren, elkaar te beoordelen, elkaar te helpen, samen te werken, samen tot één strategie of mening komen, en gebruik maken van elkaars talenten.

Directe instructiemodel

In de lessen maken we gebruik van het ‘directe instructiemodel’.

Het directe instructiemodel is een lesmodel waarbij er rekening gehouden wordt met verschillende leervermogens van kinderen. Sommige kinderen nemen de leerstof snel op en komen eerder tot zelfstandig werken dan andere kinderen. Op deze manier van gedifferentieerd werken komen alle kinderen tot hun recht en werken ze op hun eigen niveau.

Het directe instructiemodel is ingedeeld in 7 fasen:

  1. Terugblik: Terugkijken naar wat er de vorige les is besproken. Wat weten de leerlingen nog, en wat hebben ze geleerd? Vervolgens uitleggen waar deze les over gaat.
  2. Oriëntatie en motivatie: In deze fase leidt de leerkracht het nieuwe onderwerp in. Hij/zij brengt het op een betekenisvolle manier zodat de leerlingen snappen waarom het belangrijk is dat ze dit leren.
  3. Instructie: De leerkracht verteld een stukje nieuwe informatie over het onderwerp en leert eventueel nieuwe strategieën aan.
  4. Oefenen: De kinderen gaan een aantal oefeningen doen met de nieuw geleerde stof. Dit zijn oefeningen die niet in het boek staan. De leerkracht loopt een rondje om te zien wie het snappen.
  5. Controle: De leerkracht bespreekt de oefensommen met de leerlingen. De leerlingen die het snappen mogen zelfstandig verder gaan. De andere leerlingen doen nog even mee met de eerste oefeningen uit het boek.
  6. Verwerken: De leerkracht loopt een ronde om te kijken of meer leerlingen al zelfstandig aan het werk kunnen. Het groepje leerlingen die nog niet aan de slag kunnen komen aan de instructietafel zitten en krijgen nog meer begeleiding. Ondertussen loopt de leerkracht ook enkele rondes door de klas om te kijken of iedereen aan de slag is, het snapt en verder kan.
  7. Afronden: Bespreek met de leerlingen de les. Waren er dingen die heel moeilijk waren? Wat heb je deze les geleerd? Waarom was het ook alweer belangrijk dat we dit kunnen?

Methodes:

Op onze school werken wij met methodes voor alle vakken. De methodes zijn handvatten voor de leerkrachten bij het ontwerpen van de lessen. Door de methodes te volgen kunnen we verzekeren dat alle kerndoelen van TULE behandeld worden in de klassen. Daarnaast kunnen we met de methodes die schoolbreed zijn, een doorgaande lijn tussen de schooljaren garanderen.
De methodes zijn handvatten voor de leerkrachten. Dit betekend dat er niet automatisch les gegeven wordt zoals precies beschreven staat in de handleiding. De leerkrachten zijn vrij om deze les aan te passen. Zij kunnen bijvoorbeeld ervoor kiezen om er een coöperatieve werkvorm in te plannen of de les op een andere manier in te vullen. Op deze manier blijven de lessen interessant en afwisselend maar is er wel de zekerheid dat alle benodigde stof aangeboden wordt.



[1] Reader Onderwijskunde, Kwaliteitszorg binnen de basisschool, 2012-2013, p43

[2] Reader Onderwijskunde, Kwaliteitszorg binnen de basisschool, 2012-2013, p43

[3] Reader Onderwijskunde, Kwaliteitszorg binnen de basisschool, 2012-2013, p44

[4]Reader Onderwijskunde, Kwaliteitszorg binnen de basisschool, 2012-2013, p45

Maak jouw eigen website met JouwWeb